De 7 grootste misvattingen over werken in het onderwijs

Als je mensen vertelt dat je de overstap naar het onderwijs overweegt, krijg je ze ongetwijfeld naar je hoofd geslingerd: “Daar verdien je toch niks?”, of “Dat is elke dag hetzelfde, toch?”. En als je niet beter weet, zou je ze ook nog bijna gaan geloven. Daarom maken we in deze blog korte metten met deze en nog een aantal misvattingen over werken in het onderwijs, en zul je zien dat dit soort clichés allemaal nog uit de oertijd stammen!
1. Je verdient niks
De gemiddelde Nederlander krijgt alleen maar iets mee over salarissen in het onderwijs wanneer er wordt gestaakt, wat al gauw voor een vertekend beeld kan zorgen. Simpel gezegd? Nee, miljonair wordt je er niet mee. Maar niks verdienen, dat zit ook flink ver van de waarheid af.
Het gemiddelde bruto-jaarsalaris van een leraar in het primair onderwijs is momenteel € 73.200 per jaar, en dat gemiddelde ligt in het voortgezet onderwijs op € 74.400. Dat is grofweg anderhalf keer zoveel als het modaal inkomen in Nederland. Niet niks dus! Voor een meer gedetailleerde uitleg verwijzen we je graag naar deze blog, die volledig in het teken staat van hoeveel je verdient in het primair of het voortgezet onderwijs.
2. Het is elke dag hetzelfde
Toegegeven, er zit wel een zekere routine in het lesgeven. Naar je werk, lessen geven, administratie doen en naar huis. Een grote reden hiervoor is dat veel kinderen baat hebben bij een duidelijke structuur en regelmaat (en een hoop volwassenen stiekem ook).
Maar of je nu aan kleuters, pubers of volwassenen lesgeeft, er gebeurt elke dag wel weer wat anders. De ene dag neem je een toets af, de ander voer je oudergesprekken, en de dag erna moet je een leerling wat extra begeleiden. Bovendien heb je ook sportdagen, studiedagen, projectweken, duurzaamheidsweken en ga zo maar door.
Mensen zijn nou eenmaal dynamisch, en met 20 tot 30 kinderen in een klaslokaal zal elke dag iets onverwachts met zich meebrengen. En het argument dat het jaar-in-jaar-uit hetzelfde is? Dat houdt totaal geen rekening met alle verschillende connecties met leerlingen die je als leraar maakt.
3. Je staat er alleen voor
Zoals ze in het Engels zo mooi zeggen over het opvoeden van een kind: “it takes a village”. Hoewel er geen heel dorp met je voor de klas staat, barst een school gelukkig wel van onderwijsondersteunend personeel.
Zo word je op een dagelijkse basis bijgestaan door de conciërge(s), roostermaker(s), receptionist(en), mediathecaris(sen), overblijfouders en ander administratief personeel die elke dag de school in goede banen leiden. Gedurende studiedagen of anders gewoon in de lerarenkamer kun je gerust bij je collega leraren terecht, en zelfs tijdens het lesgeven zelf zijn ze altijd maar één of twee deuren verder. Of misschien is er wel ruimte voor een onderwijsassistent die jou soms zelfs direct in de klas kan komen ondersteunen.
Merk je dat een leerling extra begeleiding kan gebruiken, maar kun jij die niet bieden? Dan komen de leden van het zorgteam in the picture. Zo heb je bijvoorbeeld een remedial teacher, die leerlingen extra begeleiding kan bieden wanneer je daar niet de tijd voor hebt. Heeft een leerling moeite met spreken? Dan is er een logopedist die je te hulp kan schieten. En vergeet niet dat je niet alleen tijdens ouderavonden, maar het hele jaar door samen kan werken met de ouders/verzorgers van je leerlingen.
Kortom, je staat er echt niet alleen voor.
4. Je hebt geen uitdaging
Miljoenen ouders ter wereld zouden je kunnen vertellen dat een kind opvoeden al een hele uitdaging is, maar dat is natuurlijk een beetje flauw. Het is wel zo dat op dezelfde manier dat je dagen divers en variërend zijn, er ook genoeg uitdaging te vinden is. Zo heb je dagelijks interactie met alsmaar veranderende en groeiende kinderen, die vaak met totaal onverwachte vragen uit de hoek kunnen komen.
Leiding- en lesgeven aan een nieuwe generatie betekent ook dat je jezelf constant moet blijven ontwikkelen om bij te blijven met maatschappelijke vraagstukken, digitalisering en leerlingen met de meest uiteenlopende achtergronden. Dit vraagt creativiteit, flexibiliteit, geduld en een gezonde doses analytisch vermogen. Dat is niet voor iedereen weggelegd, en zal dus ook nooit hetzelfde blijven.
5. Je kan niet doorgroeien
Als je eenmaal voor de klas staat, kom je er niet meer weg; nog zo’n mythe over het onderwijs waar weinig van waar is. Leraar kan je eindstation zijn, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn! Je kan namelijk doorgroeien in allerlei richtingen. Daarbij kan je ervoor kiezen een deel van je uren voor de klas te blijven staan, maar dit hoeft niet altijd. Hier heb je een paar opties op een rijtje:
Nog steeds niet overtuigd? Wellicht dat deze blog, waarin we hier uitgebreider op ingaan, je beter warm kan maken voor een carrièrepad in het onderwijs.
6. Je kunt alleen terecht met een hbo- of wo-diploma
Hier moeten we wel wat harten breken: voor een reguliere lerarenopleiding om op een basis- of middelbare school les te mogen geven, heb je inderdaad een wo- of hbo-diploma nodig. Maar niet getreurd, want met een mbo-diploma kun je nog wel docent worden op het praktijkonderwijs of het mbo!
Daarnaast zijn er ondersteunende functies in het onderwijs waarvoor niet altijd een diploma vereist is, of waar een mbo-diploma voldoet. Denk aan een onderwijsassistent, begeleider van naschoolse activiteiten of een andere functie binnen het onderwijsondersteunend personeel.
7. Ik heb geen pabo gedaan, ik kan niet meer het onderwijs in
Voor dit laatste punt is het toch even tijd voor het “wij van WC-Eend” momentje. Niet alleen hebben wij een hele blog getiteld “het ideale carrièrepad: alle wegen leiden naar het onderwijs”, maar wij bij ECHT Onderwijs specialiseren ons in het begeleiden van zij-instromers die een carrièreswitch willen maken naar het onderwijs. Zolang jij een hbo- of wo-diploma op zak hebt en ECHT gemotiveerd bent om je in het onderwijswereldje te storten, helpen wij jou een verkorte versie van de pabo te volgen in slechts de helft van de tijd. Ohja, en we betalen je vanaf dag 1 een salaris, om die periode daadwerkelijk overbrugbaar te maken. Ook deze laatste aanname is dus volledig incorrect!