De opbouw van het voortgezet onderwijs

Hoewel we het niet over de basisschool hebben, moeten we toch eerst even terug naar de basis; wat is wat? Voor leerlingen begint het bij de brugklas, zoals het eerste leerjaar op een middelbare school wordt genoemd. Waar in het primair onderwijs leerlingen met verschillende onderwijsbehoeftes samen in één klaslokaal zitten, worden ze in het voortgezet onderwijs ingedeeld per niveau; vmbo, havo of vwo. Daarbij is vmbo meer praktisch ingesteld, vwo meer theoretisch en havo een combinatie. Leerlingen die graag goed Engels willen leren kunnen op sommige scholen kiezen voor tweetalig onderwijs (tto), waarbij een aantal vakken in het Engels gegeven worden. Deze leerlingen doen nog wel eindexamen in het Nederlands. Als leraar is er binnen het voortgezet onderwijs dus veel variatie, en op één dag geef je les aan meerdere verschillende soorten groepen. Je geeft bovendien één vak (of soms meerdere, maar dan wel vaak in dezelfde hoek). Geen les is dus hetzelfde, zowel inhoudelijk als didactisch.

De manier waarop je lesgeeft, zal ook afhangen van het type school waar je werkt. Er is een verschil tussen openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs. Op een openbare school wordt iedereen toegelaten, terwijl bijzondere scholen bijvoorbeeld ingericht zijn op basis van een bepaalde geloofsovertuiging. Ook heb je allerlei scholen die vallen onder de noemer van traditioneel vernieuwingsonderwijs. Dit zijn dalton, freinet, Montessori, jenaplan en vrijescholen. Ook het technasium, waar er meer tijd en aandacht wordt besteed aan bètavakken zoals natuurkunde en scheikunde, is niet te vergeten. Wil je meer weten over alle onderwijsvormen in Nederland? Dan kun je ze vinden in deze blog, en ze hebben ook stuk voor stuk hun eigen begrip.

Functies in het voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs heeft ook een aantal functies die je nauwelijks tot niet tegenkomt in het primair onderwijs. De rol die het dichtst bij een basisschoolleerkracht ligt, is een mentor. Als mentor geef je extra begeleiding aan een stamklas van leerlingen, en ben je het eerste aanspreekpunt voor hen, hun ouders, en andere leerkrachten die hen lesgeven. Begeleid je leerlingen liever op een andere manier? Dan is de rol van decaan wellicht wel voor jou weggelegd. In deze functie begeleid en help je leerlingen bij de keuze voor hun vervolgopleiding. Ook heeft het voortgezet onderwijs vaak teamleiders, of afdelingsleiders, die leiding geven aan een team van leraren. Ook nemen ze taken op zich die de rest van de leraren niet hoeven uit te voeren. En dan zijn er natuurlijk nog andere leden van het onderwijsondersteunend personeel zoals receptionisten, mediathecarissen en roostermakers die je niet ziet op de meeste basisscholen, maar wel in het voortgezet onderwijs.

Routes naar het voortgezet onderwijs

Denk jij na deze beschrijvingen: ‘dat voortgezet onderwijs, dat lijkt me wel wat’? Dan zijn er een meerdere opties voor jou! Die verschillen van het primair onderwijs, waar je meestal de pabo moet volgen, oftewel een vierjarige lerarenopleiding, of een verkorte versie hiervan als zij-instromer. Bij het voortgezet onderwijs zit dit iets anders.

Je kunt bijvoorbeeld, als je een hbo-diploma hebt, een kopopleiding volgen van één jaar, waarmee je een tweedegraads lesbevoegdheid behaald. Hiermee mag je les geven in een vak op het vmbo en in de onderbouw van de havo en het vwo. Dit vak moet dan wel gerelateerd zijn aan de hbo-studie die je hebt gevolgd. Als je een wo-diploma voor zo’n vak, dan kun je dezelfde bevoegdheid halen, maar dan in een half jaar, via een educatieve minor of module. Wil je ook in de bovenbouw van de middelbare school werken? Dan kan dit via een educatieve master, een eenjarig wo-traject die je een eerstegraads lesbevoegdheid oplevert. Voor ieder wat wils dus!

Verschillen tussen lesgeven in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs

Er zit dus best wat verschil tussen lesgeven in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Voor als je nog twijfelt welke van deze twee nu je ECHTe roeping is, zetten we hier nog een aantal van de belangrijkste verschillen op een rijtje.

Het ogenschijnlijk grootste verschil zit hem in aan wie je les geeft. Waar je in het primair onderwijs in de meeste gevallen lesgeeft aan één vaste klas per jaar, heb je in het voortgezet onderwijs elk uur een andere klas. Die klassen verschillen vaak ook nog van niveau en leeftijd, met het ene uur bijvoorbeeld een vwo-3-klas en het uur daarna een havo-brugklas. In het primair onderwijs is het natuurlijk één klas, die wel allemaal ongeveer even oud zijn, maar wel een stuk uiteenlopen qua niveau. Dit vraagt ieder zijn eigen aanpak, en dus meer differentiëren. In het basisonderwijs geef je jouw klas ook alle vakken, dus moet je een beetje een allrounder zijn, terwijl je klassen in het middelbaar onderwijs allemaal het klaslokaal inlopen en weten welk vak jij ze gaat geven.

Er zijn echter ook buiten de klas een aantal verschillen. Je hebt een andere omgang met je collega’s, omdat je in het voortgezet onderwijs bijvoorbeeld leerlingen deelt met andere docenten. Ook de interactie met ouders is anders. In het voortgezet onderwijs zul je, tenzij je een mentor bent, waarschijnlijk iets minder contact hebben met ouders en minder oudergesprekken hebben dan een basisschoolleerkracht. Daar staat tegenover dat een je in het primair onderwijs wel ook makkelijker een sterkere band opbouwt met je leerlingen, omdat je ze veel meer ziet en grotendeels als enige met ze werkt. Oh, en waar je in het primair onderwijs vrij goed weet waar je aan toe bent qua werktijden en ook veel invloed hebt in hoe jij de dag indeelt, ben je als leraar in het voortgezet onderwijs afhankelijk van de regelmatig veranderende en uiteenlopende roosters.

Genoeg om over na te denken en uit te kiezen dus. Wil je graag wat hulp of advies bij al deze afwegingen, maak dan bijvoorbeeld een van de testen op onze website. Of maak vrijblijvend een afspraak met een van onze zij-instroom adviseurs, die jou maar al te graag verder helpen in dit proces.